Web 1.0, Web 2.0, Web 3.0, velen hebben het erover. De opvattingen en uitgangspunten lopen nogal eens uiteen. Vooral als de toevoeging ‘2.0’ en ‘3.0’ toegepast worden op andere dingen dan het web: ‘society 3.0’, ‘overheid 2.0’… Tijd voor een eenvoudig overzicht, dus.
Het internet organiseert zichzelf meer en meer. Kort en goed komt deze ontwikkeling neer op drie stappen:
Het gegevensweb (1.0) waarin eigenaars van websites de content plaatsen;
Het huidige sociale web (2.0) waarin vrijwel iedereen content, links en metatags kan toevoegen en met elkaar kan delen;
Het beoogde intelligente web (3.0) waarin content, links en metatags automatisch afgeleid kunnen worden uit de bestaande gegevens en de conversatie daarover.
In een schema:
Elke stap in deze ontwikkeling van het web heeft zijn eigen accenten, controlemechanismen en toepassingen (apps).
Web 1.0
In het gegevensweb zijn de auteurs en de eigenaars van de websites de baas. Zoekmachines als Google helpen de gebruikers het antwoord op hun vragen te vinden. De eigenaars van de gegevens treden hier op als zender, en de gebruikers spelen de rol van ontvanger.
Web 2.0
In het sociale web komen daar de gebruikers bij als nieuwe monopolisten over de gegevens. Zij worden daarbij geholpen door toepassingen in de sociale media. ‘Open source’ en ‘wisdom of the crowds’ zijn hier de sleutelwoorden. De gebruikers organiseren zich nu in netwerken, genereren zelf content en gaan eerst bij elkaar te rade voor ze de autoriteiten bevragen.
Web 3.0
In het intelligente web, dat volgens de verwachtingen nu voor onze deur staat, zorgen intelligente algoritmes voor nieuwe ordeningen van content, netwerken en verbindingen. Betekenis (semantiek), concepten en generalisatie zijn hier de sleutelwoorden, zogenaamde ‘clouds’ zijn de dragers. Gebruikers gaan een beroep doen op een intelligente interface tot de gegevens en de netwerken.
Ongekend intelligent?
Het is wel de vraag in welke vorm het intelligente web zich aan ons voor zal doen: of gebruikers deze intelligentie zullen kennen en begrijpen, en welke invloed de gebruikers erop hebben.
Google, bijvoorbeeld, zegt dat ze hun zoekmachine sinds mei 2012 met web 3.0-intelligentie hebben verrijkt, de zogenaamde ‘knowledge graph’. Amazon biedt ons boeken aan die we mogelijk zouden willen kopen, op grond van intelligente analyse van ons koop- en zoekgedrag. Apple’s iTunes kent Genius, die intelligente inschattingen doet van onze muzieksmaak. En ook de advertentieprogramma’s van bijvoorbeeld Facebook werken met intelligente algoritmes.
Goed blijven volgen
Hoe die intelligentie van Apple, Amazon, Google en Facebook et cetera er precies uitziet, is de gebruikers niet altijd duidelijk. Het zijn nu de eigenaars van deze intelligente algoritmes die de dienst uit (willen) maken, heel goed bedoelend. Maar of gebruikers prijs stellen op die intelligentie? (Ik vind Apple’s Genius bijvoorbeeld best beperkend, omdat ik soms liever gekke nieuwe muziek hoor dan meer van het oude.) Het is dus zaak om de nieuwe monopolisten en de intelligentie van Web 3.0 goed te blijven volgen.