Waarover we niet kunnen spreken

Als we spreken over iets wat niet bestaat, leidt dat onvermijdelijk tot onverzoenbare tegenstellingen. Want, alles wat we daarover zeggen, is tegelijkertijd waar en onwaar. Dat was de harde les die de logicus Frege (1848 – 1925) kreeg van zijn collega Russel. De oplossing van Russel was eenvoudig: voeg aan elke uitspraak over een zaak de voorwaarde toe dat die zaak bestaat, en dus eigenschappen kan hebben.

We lijken hier niet van geleerd te hebben, omdat velen nog steeds spreken over zaken waarvan we niet weten of ze bestaan. Dat leidt nog steeds tot vaak onverzoenbare tegenstellingen en inconsistenties, vooral binnen de politiek en de pseudowetenschappen. Voor een goed betoog moeten we eerst weten wat we allemaal kunnen weten. Hoe komen we daar achter? Een schrijf- en spreekles.

Wat we niet kunnen weten

In zijn boek What we cannot know uit 2016 presenteert de wiskundige Marcus du Sautoy een denksysteem in vier kwadranten, van dingen die we – bewust of onbewust – weten en niet weten. In het eerste kwadrant plaatst hij de dingen waarvan we weten dat we ze weten. Dat is onze bewuste kennis, of daar nu wetenschappelijke basis voor is of niet.

In het tweede kwadrant zet hij de dingen waarvan we weten dat we ze (nog) niet weten. Dat is onze opdracht voor de toekomst, de opgave van de wetenschappen.

In het derde kwadrant komen de dingen waarvan we niet weten dat we ze weten. Dat betreft onze verborgen drijfveren en rationalisaties, het terrein waarop de dieptepsychologie en de sociale psychologie opereren.

In het vierde kwadrant moeten we, heel lastig, de dingen plaatsen waarvan we niet weten dat we ze niet weten. Hier gaat het om de nog niet ontdekte ontdekkingen.

De problemen van nu

Betogen over de toekomst worden altijd bepaald door de problemen van nu. Dat zorgt achteraf vaak voor een glimlach. Want meestal zorgt een onverwacht nieuwe manier van kijken voor ingrijpende veranderingen voordat die droomgezichten uitkomen. Denk bijvoorbeeld aan de vele visionaire oplossingen voor het teveel aan paardenvijgen in de straten van de grote steden. Die patenten verdwenen in het archief van de nutteloze uitvindingen toen de automobiel de paardenkoetsjes verdrong en daarmee de betreffende overlast.

Zicht op de beperkingen

De voorgestelde oplossingen waren eerder een weerspiegeling van de behoeftes en technische beperkingen van dat moment dan een realistisch technologisch antwoord. Zo geven de uiteenlopende visies op de toekomst goed zicht op onze eigen verborgen drijfveren en op onze eigen beperkingen en niet op reële scenario’s voor deze toekomst. En juist dat maakt ze zo interessant.

De eigen grenzen

Als we een zinvol betoog willen houden over wat de toekomst zal brengen – en welke politicus en amateurfilosoof aan de stamtafel wil dit nu niet? – dan kunnen we daar nog maar heel weinig over zeggen op de manier die Russel voorstaat. Sciencefiction-auteurs en -cineasten verkennen dat terrein voortdurend. Al hun uiteenlopende toekomstscenario’s hebben één ding gemeen: de filosoof Richard Hanley, auteur van The Metaphysics of Star Trek uit 1997 noemt het de ontdekking van onszelf en onze eigen grenzen.

Controleerbaar?

Dus, als we het hebben over zaken waarvan we (bewust of onbewust) niets weten, komen we dichter bij onszelf maar niet bij degenen die het niet met ons eens zijn. Daarvoor moeten we ons betoog onderbouwen en aangeven hoe anderen ons kunnen controleren. De rest blijft speculatie en voer voor onenigheid.

Essay

Voor de essaywedstrijd van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen / NRC 2019 zond ik het volgende essay in dat als inspriatie voor deze blog diende.

Onbeschrijfelijke werelden in de spiegel (download pdf hier https://www.rijkwillemse.nl/downloads/Vreemde_nieuwe_werelden-rijk-willemse-khmw-nrc-essay-2019.pdf) Opdracht: Welke gevolgen kan de ontdekking van buitenaards leven hebben voor de mensheid? (Ik won geen prijs, maar wel voldoening…)