Dat de traditionele communicatie voor een goed deel vervangen moet worden door de ‘nieuwe’ communicatie (luisteren, delen en activeren), daarvan zijn veel overheden nu wel overtuigd. Zij doen goede pogingen om de overstap te maken van de hiërarchische communicatie naar het ‘laten communiceren’: ervoor zorgen dat de boodschap gedeeld en gedragen wordt, en deelnemen aan de communicatie erover.
Diezelfde stap is ook nodig voor hun beleid. Veel overheden denken nog in ‘opgelegd beleid’: van bovenaf en hiërarchisch, georganiseerd in wetten, regels, besluiten en verordeningen. En dat terwijl er zo veel kansen zijn om beleid te ontwikkelen dat gedragen wordt door de betrokkenen, eenvoudigweg omdat zij er zelf uitdrukkelijk om vragen…
Als nieuwe plannen en regels niet gebaseerd zijn op de kennis van de ‘echte ziel’ van het gebied of het probleem – de vaak goedbedoelde en diepgaande deskresearch van planologen, projectontwikkelaars en architecten ten spijt – ontstaan er bij de publieksparticipatie (voorheen ‘inspraak’) meer obstakels dan noodzakelijk. Met andere woorden: er zijn nog kansen.
Van een ruwe inschatting naar het echte verhaal
Vaak genoeg maken overheden nog plannen en regels voor een probleem of een gebied op grond van een ruwe inschatting van wat er nodig is. Zonder de betrokkenen diepgaand te raadplegen. En daarvoor worden zij tijdens de ‘inspraak’ over de plannen en regels vaak gestraft door burgerlijk verzet en een overvloed aan zienswijzen, die remmend werken.
Diepgaand onderzoek van wat er speelt in een gebied of rond een probleem is de oplossing. Wat speelt er in een gebied? Wat is de verbondenheid van mensen, organisaties en bedrijven met dat gebied? Wat is hun historische verbinding met het gebied? Waar liggen de gevoeligheden en hoe denken zij hierover? Hoe zien ze de toekomst van het gebied? Hoe zou het gebied zich in de toekomst kunnen ontwikkelen?
Allemaal vragen die de ‘ziel’ van het gebied of het probleem betreffen, en die van belang zijn als er ruimtelijk-economisch beleid en ruimtelijk-economische ingrepen voor het betreffende gebied of probleem nodig zijn.
Succesfactor: echte betrokkenheid
Een belangrijke succesfactor voor een succesvol plan is dus de wijze waarop burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties bij de planvorming en de besluitvorming betrokken worden. Onderzoek door het Centrum Publieksparticipatie laat zien dat een goed samenspel tussen bestuurders, ambtenaren en publiek bij ruimtelijk-economische plannen leidt tot betere besluiten en plannen.
Laat daarom eerst de actoren in het gebied of rond het probleem aan het woord, en zorg ervoor dat ze elkaars standpunten leren kennen en erover met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Cruciaal hierbij is de open vraagstelling: stel vragen over persoonlijke ervaringen, de eigen band of de historische verbinding met het gebied of het probleem.
Neutraal platform
Creëer een platform waarop deze standpunten geplaatst kunnen worden – bijvoorbeeld in de vorm van korte filmpjes met interviews – en waarop mensen met elkaar van gedachten kunnen wisselen. In het ideale geval komen de oplossing(srichting)en dan vanzelf op tafel. Hét moment voor de betreffende overheid om – bij wijze van antwoord hierop – met voorstellen te komen.
Dat levert een goede basis op voor gedragen beleid. Immers, de mensen hebben er zelf om gevraagd. Het zorgt ook voor betere plannen. Want, wie kunnen er beter nadenken over oplossingen dan de direct betrokkenen zelf? En, niet onbelangrijk, mensen brengen meer begrip op voor elkaars standpunten, en voor maatregelen die niet leuk maar toch onoverkomelijk zijn…
Denken om het hoekje
Dus, zoals de nieuwe communicatie ‘om het hoekje’ moet denken (laten communiceren, in plaats van communiceren), zo zou het nieuwe beleid ook om het hoekje moeten denken: het (mede) laten formuleren van beleid in plaats van koudweg beleid of maatregelen formuleren.