Kleinschalige samenwerking of markteconomie?

Joris Luyendijk schrijft op 16 juli 2018 in De Correspondent: “De afgelopen dertig jaar is van alles een ‘markt’ gemaakt: van onze politiek, van ons eten, zelfs van onze informatie.” In zijn verhaal, dat met name gaat over onze onmacht tegenover de klimaatontwrichting, levert hij kritiek op de macht die we de ‘onzichtbare hand’ van de markt hebben gegeven.

Maximalisatie van nut voor iedereen?

De markt zou zorgen voor een maximalisatie van nut voor ieder individu en een stabiele, eerlijke samenleving. Dat dit niet het geval is, zien we elke dag om ons heen. Als je goed kijkt naar hoe de marktwerking zijn ding doet in de zorg, de welzijnssector, de arbeidsmarkt, de medische industrie, de bankensector…

Markteconomie verdrongen

Die marktwerking vraagt daarom om een tegenkracht. In het Filosofisch Kwintet van maandag 8 juli 2018 gaat het over de groeiende ongelijkheid en benoemt Bas Van Bavel die tegenkracht: “Wij zijn welvarend geworden in de periode dat wij de markteconomie naar de achtergrond hebben weggedrongen, met al onze corporaties en associaties. Laten we ons weer kleinschalig organiseren met coöperaties en een boerenleenbank.”

Stap terug

We moeten, kortom, weer een stap terugzetten en de focus verleggen, van het individu naar organisaties: want als individu kunnen we weinig inbrengen tegen diegenen die de markteconomie het werk willen laten doen, met georganiseerde inspanning is dat veel beter mogelijk.

Kleinschalige collectieven

Terug naar de boerenleenbank dus, naar de kleinschalige collectieven. In de zorg – bijvoorbeeld – zijn er al goede voorbeelden van collectieven die het zonder markteconomie doen… Met een platte organisatie en een goede communicatiestructuur kun je al een heel eind komen.

Lees ook Een community bouwen (kan dat wel?) https://www.rijkwillemse.nl/blog/een-community-bouwen-kan-dat-wel/
en Oplossingen voor krimp https://www.rijkwillemse.nl/downloads/SW06-2018_Willemse.pdf.