KerstnachtSpektakel 1982

Dit schreef ik op 25 december 1982. Goede herinneringen houden een mens op de been.

Een Midwinternachtsdroom

“Je moet steeds terug naar het begin omdat de samenstelling steeds weer verandert. Mensen gaan weg om studieredenen bijvoorbeeld…”, vertelt Gerard Luijkenaar, een van de oprichters van de Arnhemse Toneelgroep Spektakel, in de Skript van december 1982.

Begin november: Angela, Miranda, Prisca, Leontine, Rijk, Liesbeth voegen zich bij de Grote Groep; Annelies en Liedeke vertrekken; Dick, Anneke, Jantien, Jeroen, Daphne, Jolanda, Marijke en Fransje blijven.

We doen improvisaties aan de hand van de Midzomernachtsdroom van W. Shakespeare. We bespreken de vorm waarin we het stuk zullen gieten. Van alle kanten komen ideeën over de aanpassing van het stuk aan onze wensen en capaciteiten.

Half november: We hebben een bevredigende oplossing gevonden voor het probleem van de tijd en de ruimte. Het verhaal zal zich afspelen in onze tijd, in een warenhuis en in een wonderlijk hotel. We besluiten, aarzelend, de Spektakel-traditie trouw te blijven; over vijf weken, op kerstnacht, gaat de Amateurgroep spelen, in de Stokvishal. Er is nog veel te doen, er zullen veel oplossingen gezocht moeten worden.

Tijdens de voorbereidingen die volgen, treedt er een merkwaardig proces in werking. Onder de druk van de tijd vinden we steeds sneller de ontbrekende stukjes voor de legpuzzel van het stuk. Het is niet duidelijk wie de stukjes vindt, wie ze inpast en wie ze bijschaaft. Met behulp van materiaal van Toneelgroep Theater en van de Kleine Groep (de professionele afdeling van Spektakel) komen we tot de inrichting van de Stokvishal.

De koning van Athene, Theseus in het stuk, is nu de eigenaresse van een groot warenhuis; Egaeus is nu haar dochter die de zakelijke leiding heeft en zich zorgen maakt over het liefdesleven van haar dochter; het bos is nu een wonderlijk hotel waarin Oberon, de bosgeest, achter de bar staat en waar Titania, de koningin der elfen, de zaken regelt; de handwerkslieden zijn nu de personeelsleden van het warenhuis, die een toneelstukje voorbereiden voor het jubileum van de zaak; de vier geliefden, nu in de bedrijfsleiding van het warenhuis, proberen hun liefdesproblemen op te lossen in de omgeving van het hotel; het liefdessap dat Oberon toedient, heeft nu de vorm van grote zonnebrillen met een eigenaardige werking. De jigsaw-puzzel lijkt bijna compleet.

Nog vier weken. Toos en Gerard begeleiden de verschillende groepen bij het werken aan de scenes. Hier en daar, vooral bij de nieuwe deelnemers, borrelen sombere gedachten op. ‘Het lukt ons nooit’, lezen we soms op de gezichten. Veel tijd om hierover te praten is er gelukkig niet en de slagzin “Dat is Spektakel” doet vermoeden dat onze werkwijze de enig juiste is.

Zaterdag 18 december: nog één week. We hebben de Stokvishal deze week geheel tot onze beschikking. Van ’s morgens tien uur tot ’s avonds elf uur werken we aan de aankleding van de hal en het oefenen van de scenes. Er is een kookploeg die zorgt voor brood en warme maaltijden in Mousset. Het is erg koud in de Stokvishal en de warmte in Mousset zorgt, samen met de heerlijke maaltijden, voor een sfeer die ook te vinden is in de kantine van een ijsbaan. Er is, nog steeds, erg veel te doen. Sommige scenes zijn nog nooit gespeeld, het licht moet nog verzorgd worden.

Donderdag 23 december: Dick heeft hard gewerkt om de lampen (“Altmans” zegt Dick) bij elkaar te scharrelen; Ans wordt ingewerkt als ‘lichtvrouw’ die elke scene van achter haar knoppen bij zal lichten. We hebben twee doorlopen gehouden en Toos en Gerard – maar ook wijzelf – zien nog de nodige gebreken. We hebben nog geen passend einde voor het stuk.

Vrijdag 24 december, 10 uur ’s avonds. De ruim vierhonderd stoelen van Arma staan. We hebben vandaag drie doorlopen gehouden. De laatste decordelen zijn opgehangen. Over anderhalf uur beginnen we. We zijn een beetje bedrukt.

Zaterdag 25 december, 6 uur ’s ochtends. We hebben gespeeld, opgeruimd en ontbeten. Ruim vierhonderd mensen hebben gekeken naar de ‘vierde doorloop’ van vrijdagnacht. We zijn moe maar tevreden. Een welwillend publiek heeft om en over ons gelachen en voor ons geapplaudisseerd.

Mogen we tevreden zijn? Uitmuntende acteerprestaties hebben we niet getoond. Wel heeft het publiek anderhalf uur lang naar ons gekeken. Voor het zesde jaar op rij heeft de Grote Groep gezorgd voor een aangename kerstnacht. Nadat de warme wijn was rondgedeeld luisterden we tot 2 uur naar een Surinaamse muziekgroep, het moment dat onze vergunning afliep. Verdoofd, vermoeid en opgelucht hebben we de hal ontdaan van het decor en schoongemaakt.