Het nieuwe sturen voor overheden

De verhouding van de overheden met de burgers, bedrijven en organisaties verandert. De sociale media laten zien dat top-down aansturing voor de overheden niet meer voldoende is om te bereiken wat ze willen: draagvlak en uitvoering van het beleid. Daarvoor is naast wetten en regels ook samenwerking nodig. Maar hoe dat te bereiken?

Davied van Berlo, schrijver van ‘Wij, de overheid’ (2012), beschrijft de veranderingen in overheidsland zo: ‘Overheden zijn de afgelopen jaren meer en meer met elkaar gaan samenwerken, waardoor een netwerk aan samenwerkingsverbanden en organisaties is ontstaan. Het Weberiaanse beeld van de overheid als hiërarchische structuur wordt uitgebreid met een netwerkperspectief.’

Hoe nu te sturen?

Overheden worstelen daarom nu met de vraag hoe ze moeten sturen in dat nieuwe landschap, waarin de verhoudingen zo anders liggen dan voorheen. Ze proberen te werken vanuit dat nieuwe netwerkperspectief, als aanvulling op – en waar mogelijk als vervanging van – de wettelijke bepalingen die bij hun kerntaken horen. Een lastige opgave voor veel ambtenaren en beleidsmakers.

Het betekent een zeer belangrijke rol voor partnerschap en co-creatie, waarbij de betreffende overheid een van de partners is, partners die gezamenlijk willen werken aan een beleidsthema. Dat leidt tot een dubbele rol van de overheid: 1) sturen op de wettelijk vastgelegde regels met de bijbehorende handhaving, 2) sturen op gelijkwaardige samenwerking met de benodigde netwerkpartners, want de overheid kan het niet meer alleen.

Handhaving én samenwerking

Het recept voor het nieuwe sturen is dus: één deel handhaving en één (groot) deel wederzijdse inspiratie in de samenwerking. En dat zijn gelukkig twee mechanismen die goed hand in hand kunnen gaan. Tenminste, waar ze goed geaard zijn in een gezamenlijk gedragen ambitie rond een beleidsthema, zoals bijvoorbeeld ‘water’.

Dit betekent voor de beleidsplannen van de overheden dat nog niet alles op hetzelfde moment even concreet vastgelegd kan worden in plannen. Begrippen als ‘uitnodigingsplanologie’ en ‘rollende agenda’ verschijnen nu op het toneel. De provincie Gelderland zet hiermee grote stappen in hun project ‘Gelderland Anders’. Deze concepten bieden ruimte voor nader uit te werken thema’s en doelstellingen van de samenwerkingspartners.

Flexibiliteit = invloed

Dankzij deze flexibiliteit ontstaat – volgens het systeemdenken – als vanzelf wederzijdse invloed en inspiratie. Dit in tegenstelling tot het oude mechanisme van ‘control’, dat alleen maar het tegengestelde bewerkstelligt.

Elk van de samenwerkingspartners – dus ook de betreffende overheid zelf – laat zich daarbij leiden door inhoudelijke doelstellingen en ambities voor een beleidsthema, én door de afstemming daarvan met de ‘naburige’ samenwerkingspartners. Samen komen zij tot normen, richtingen en inspiratie voor het betreffende thema of gebied.

Loslaten voor samenwerking Het devies voor de nieuwe overheid is dus: ‘loslaten voor samenwerking waar het kan’. Dat is iets wat zij kunnen leren van bedrijven die zich – onder meer via de sociale media – met succes mengen in de conversatie van het publiek over hun eigen producten en diensten, om op die manier verbinding met de klanten te krijgen.