Een mogelijke verklaring
Het gaat me deze keer om de (terechte) afwijzing van agressie en neerbuigend gedrag jegens ondergeschikten, door regisseurs, docenten en andere leiders.
De (terechte) aandacht voor dit type gedrag, waarvan we tot op vandaag (2024) vele voorbeelden aantreffen, was destijds ondenkbaar onder meer vanwege de angst om de eigen reputatie te verliezen, of de vrees om minder carrièrekansen te krijgen, maar ook vanwege de hiërarchische gezagsverhoudingen die destijds bestonden tussen acteur en regisseur, tussen docent en ‘leerling’, tussen bedrijfsleider en ondergeschikte.
Doordat de hiërarchie op onder meer het toneel, in de school en in het bedrijf, gaandeweg afnam, konden ‘ondergeschikten’ zich tot (meer) gelijkwaardigen ontwikkelen, tenminste dat was de opvatting van deze ondergeschikten die steeds meer postvatte.
Met andere woorden: het bewustzijn van een tanende gezagskloof ontwikkelde zich meer en meer, in combinatie met het streven naar emancipatie en gelijkwaardigheid (wat dat laatste ook mag betekenen) dat steeds meer de politieke agenda bepaalde. Uiteindelijk leidde dat tot de ‘woke’ cultuur waarin allen een gelijkwaardige plek claimden.
Maar een samenleving zonder hiërarchie is feitelijk niet mogelijk want die dreigt te ontaarden in anarchie. Wie stuurt wie aan en wie neemt daarbij de leiding en de verantwoordelijkheid?
Daarom moet nu het accent verschuiven naar sensitiviteit, respect voor allen die aan het maatschappelijk verkeer deelnemen, terwijl leiderschap nu in consensus moet plaatsvinden, zonder dat dit doorslaat naar een cultuur waarin iedereen het podium kan opeisen voor de allerindividueelste kwesties en de allerindividueelste emoties.
Kortom: hiërarchie met gevoel voor verhoudingen.