Hendrik baron Collot d’Escury werd op 4 september 1773 geboren in Rotterdam. Hij studeerde in Groningen en promoveerde in 1794. Door de politieke omwenteling van 1795 – de stadhouder werd verdreven, de Bataafse Republiek begon, de adel kreeg het te verduren – kon hij pas twintig jaar later aan de slag als lid van Provinciale en Gedeputeerde Staten van Holland en als lid van de Tweede Kamer.
Dat betekende voor hem ‘de facto’ een quarantaine van ruim twintig jaar. Waarin hij zijn encyclopedische, zevendelige “Holland’s Roem in Kunsten en Wetenschappen” schreef. Hij bracht zijn dagen meerendeels met letterkundige studiën door.
Niet verplicht tot eenig winstgevend beroep
“Wanneer een Man, door geboorte en stand geheel onafhankelijk, en niet verpligt tot eenig winstgevend beroep, de uren, welke hem de belangen des Vaderlands overlaten, met onvermoeide vlijt, lust en liefde aan de Letteren wijdt, dan is zulk een verschijnsel […] ons een nieuw bewijs der bekoorlijkheid en wegslepende kracht […].
Maar wanneer nu de keus der onderwerpen van zijne nasporingen […] daarheen strekt, om de heilige vlam der Vaderlandsliefde in de harten te koesteren en aan te blazen, […] dan rijst die Vriend der Letteren nog hooger in onze achting, en wij verheffen ons met reden op een Land, dat zulke Edelen kweekt.” Dit schrijven de auteurs van de Vaderlandsche Letteroefeningen al in 1825 over Collot en diens werk “Holland’s Roem in Kunsten en Wetenschappen”.
Encyclopedist
Zijn werk betreft onderwerpen als bouw- en beeldhouwkunst, “de kunsten dienstbaar aan de eer van ’s lands geschiedenis”, de taal en letterkunde, de dichtkunst, de welsprekendheid, de godgeleerdheid, de bespiegelende wijsbegeerte, de vestingbouw, de waterbouwkunde, de “Natuur-wetenschappen of natuurlijke wijsbegeerte”, de natuurlijke historie, de botanie of plantenkunde, de “Geneeskunde en daarmede in verband staande wetenschappen” aangevuld met uiteenlopende “Bijdragen”.
Je ziet Hendrik baron Collot d’Escury als het ware aan het werk, als een soort Markies de Canteclaer (Querulijn Xaverius, Markies de Canteclaer van Barneveldt de Basse-Cour), geesteskind van Maarten Toonder – Fi Donc, Parbleu en Tiens. Met veel lucht en weinig diepgang, veel feiten en weinig samenhang, veel name dropping en weinig betekenis. Een pionier in het veld van de wetenschap.
Nog geen analyse
Als Collot d’Escury bijvoorbeeld schrijft over de welsprekendheid, maakt hij – zoals bij al zijn onderwerpen – een toegankelijke taxonomie. Welke soorten welsprekendheid zijn er (Kansel, Balie, Raad, Lofrede, Lijkrede…), inclusief enkele – in zijn ogen – erbarmelijke globale typeringen daarvan.
Maar waar het om de kenmerken van goede welsprekendheid gaat, laat Collot d’Escury ons achter met lege handen. Ook de slechte voorbeelden duidt hij niet verder dan met negatieve kwalificaties zoals “allerkluchtigst”.
Herkenbare omstandigheden
We leren dus niet veel van dit zevendelige werk, behalve dan de kracht van de inventarisatie en de werklust. En dat het altijd loont om iets te ondernemen, in plaats van niets, als de omstandigheden je daartoe dwingen…
Het resultaat blijft het onderzoeken waard. Al was het alleen maar omdat het de wetenschap in de kinderschoenen toont.
Kijk hier naar een overzicht van recentere wetenschapsopvattingen https://www.rijkwillemse.nl/downloads/Ons_heldere_verstand.pdf.