Een community bouwen: kan dat wel?

Een gemeenschap bouwen, sommigen denken dat het kan. Een van deze zelfverklaarde bouwers legde mij kortgeleden tijdens een aangenaam treffen uit dat hij graag spreekt over “het bouwen van een community” rond een bepaald thema. Eerst doe je dit, dan dat: heel precies handelen met sociale media, sleutelfiguren en bijeenkomsten. Een vernuftig spel, met een uitgekiende strategie en met de stukken op de meest kansrijke posities op het bord. Het is een beste inspanning, maar dan heb je ook wat.

Een optimistische visie, waarin de werkelijkheid goeddeels maakbaar lijkt. Een visie ook, die ik wil bestrijden. Onder meer omdat opdrachtgevers anders te hoge verwachtingen hebben van de resultaten van de voorgestelde inspanningen op de sociale media, online en offline.  Want de wereld komt mij helemaal niet zo maakbaar voor.

Tijd voor een korte historisch-filosofische verkenning. Het is eventjes doorbijten, maar dan heb je ook wat.

Terug naar de achttiende eeuw

Bernard Mandeville (1670-1733), Nederlands schrijver en filosoof, ontzenuwt als een van de eersten de mythe van de maakbaarheid van de samenleving. Friedrich Hayek, econoom en Nobelprijswinnaar beschrijft in zijn essay Dr. Bernard Mandeville, een meesterbrein (1966) dat Mandeville dan wel niet precies liet zien “hoe een orde zichzelf vormde zonder een ontwerp, maar hij maakte ruimschoots duidelijk dat dit gebeurde”.

Even verder schrijft Hayek over Mandevilles stellingname “dat in de complexe orde van de samenleving de resultaten van de daden van de mensen erg verschillend waren van wat zij hadden beoogd”. Mandeville hangt een soort sociaal darwinisme aan waarin “instituties, praktijken en regels […] ontstaan waren door het overleven van wat succesvol was gebleken”. Geen sprake van planmatige constructie door een of meerdere ‘architecten’, dus, laat staan van het bouwen van sociale of culturele bouwwerken.

Mandeville zette zich hiermee destijds af tegen groten als Descartes, Hobbes en Leibniz. Die gingen er als constructivistische rationalisten van uit dat sociale en culturele instituties direct van de ontwerptafel kwamen. En die eigenzinnige stellingname werd Mandeville niet in dank afgenomen: zijn boek De fabel van de bijen, of Particuliere ondeugden, publieke weldaden (1723) werd een ‘schandaalsucces’ (aldus Arne Jansen, in zijn inleiding bij de heruitgave van 2007).

De negentiende eeuw

Peter Sloterdijk presenteert in De verschrikkelijke kinderen van de nieuwe tijd (2014) Joseph de Maistre als tegenstander van de maakbaarheidsgedachte. De Maistre stelt zich in 1809 de vraag hoe God de Franse revolutie had kunnen toelaten. Sloterdijk: “[De Maistre] weigerde categorisch respect op te brengen voor de maaksels van de geschiedenisfilosofen die bij het tumult van de feiten de verstandige plannen verzonnen.”

Plannen achteraf, dus: alweer die verklaringen over wat er is gebeurd, in plaats van de architectonische visie vooraf op de te bouwen constructies. Als je het van een afstandje bekijkt, en de volgorde van de dingen niet ziet, kan de ‘bouwer’ er met zijn verklaringen achteraf goed afkomen: “Die moeten we de volgende keer weer vragen om een community voor ons te bouwen.”

Dan iets recenter

Stephan Fuchs zet zich in Against Essentialism, A Theory of Culture and Society (2001) ook af tegen de sociaal constructivisten. In mijn essay De schizofrenie van sociale netwerken (2016) https://www.rijkwillemse.nl/downloads/De_schizofrenie_van_sociale_netwerken-voorpublicatie.pdf vat ik zijn stellingname als volgt samen: “Elk netwerk – en niet de mensen en de groepen in de netwerken – produceert de cultuur met haar eigen dogma’s en opvattingen.”

Fuchs spreekt van “absurd misconceptions” over cultuur en maatschappij. Een van de grootste daarvan, aldus Fuchs, is te denken dat cultuur in de geest van de mensen zit en dat de maatschappij iets is dat tussen personen plaatsgrijpt. Hij spreekt over zelforganisatie van de netwerken, zoals in de biologie, en neemt afscheid van zogenaamde agencies: “‘person’, ‘individual’ and ‘actor’ as foundational constructs”. Neen: ‘persons’ en ‘actors’ zijn juist het product van sociale structuren. In het leven geroepen “to do certain kinds of cultural work”.

En wat leren we hiervan?

Zowel Mandeville, De Maistre als Fuchs geven de bouwer een rol met weinig invloed. Alledrie beroven de koning van weleer van diens macht en reduceren hem tot een ‘pop’ in het kaartspel, koning Willem Alexander gelijk. Waar de bouwer van de community zijn acties zorgvuldig en strategisch programmeert, zorgen de zichzelf organiserende systemen voor uitkomsten die zich niets van welke bouwer dan ook lijken aan te trekken.

Niettemin blijven bouwers geloven in de effectiviteit van hun invloed. Sommigen doen dat door slim mee te bewegen met wat zich – ondanks hen – aandient en door hun verklaringen achteraf daarop af te stemmen. Rationalisaties dus. Maar, wie zijn opdrachtgever belooft een community te zullen bouwen, loopt het gevaar zijn neus te stoten.

Er is hoop, bescheiden hoop

Kunnen we dan helemaal geen beweging brengen in welke community dan ook? Toch wel: door onze eigen rol in dit krachtenveld te herkennen – Mandeville, De Maistre en Fuchs indachtig – kunnen we meebewegen, kunnen we de ‘swell’ herkennen en de juiste golf pakken. https://www.surfertoday.com/surfing/9116-the-importance-of-swell-period-in-surfing

De rationalisaties als inspirerend onderzoeksmateriaal opvatten, dus, en deze niet als voorspellende zekerheden inzetten. Dat betekent een bescheiden inbreng, maar door veel te oefenen kunnen we daarin misschien vooroplopen en anderen bewegen ook diezelfde golven te pakken.

Dat beeld.