zaterdag, 20 april 2024
Vraag Rijk
Online Schrijfhulp

Blog

Frederik van Eeden was de eerste in Nederland die experimenteerde met een ander soort samenleving dan de alledaagse gedoogde vorm. In 1907 ging de kolonie Walden ten onder. De gemeenschap stierf aan ziektes waaraan veel alternatieve leefgemeenschappen lijden. Het had zo mooi kunnen worden. Iedereen droomt wel eens van beter: gemeenschappelijk of in ieder geval redelijk verdeeld goed, bevredigend werk voor iedereen, prettige omgang met vrienden, kennissen en de buurman.

De organisatoren van het Paaschheuvel-project hadden veel idealen gemeen met Frederik van Eeden en deze idealen hadden ook dezelfde defecten. De Paaschheuvel-kampeerders braken hun tenten op om huishoudelijke redenen en omdat hun ideologie de praktijk niet verdroeg.

Een eenvoudige reden voor het mislukken van deze AJC kamporganisatie was het feit dat de kampen altijd een uitstapje waren, ontspanningen van het werk, waar werd verkondigd dat dit werk berustte op verdorven principes. Men zette zich in deze vluchtweekends af tegen de maatschappij, waar men in zijn onderhoud moest zien te voorzien. Elk weekend praatte men elkaar steeds diepere afkeer aan van de maatschappij, zodat elke zondagavond de kloof tussen het kamp en het maatschappelijk leven breder werd. Omdat dit op den duur het bevredigende effect van de weekends verminderde, ging men zijn vluchtneigingen op andere manieren uiten.

Een ander aspect van dit vluchtgedrag dat bijdroeg aan de mislukking, was het ontbreken van hervormingsdrang. Men probeerde de maatschappij niet te verbeteren, maar trok zich terug. Men probeerde niet iets op te bouwen dat aansloot bij de kritiek. Zo ontstond een socialistische elite. Voor ras-socialisten moet een dergelijk conclusie hoe dan ook invloed hebben op de overtuigingskracht van hun argumenten.

Een veel fundamenteler oorzaak van het stranden van de Paaschheuvel is het eenzijdige mens- en wereldbeeld. Die eenzijdigheid kwam vooral tot uiting in de idealen die spreken van een goede mens in een goede wereld; idealen die veel socialistische organisaties in hun vaandel dragen. Kenmerken voor deze utopistische blik is de notitie die Frederik van Eeden eens maakte: 'De gezonde mens, in een gezonde omgeving, werkt uit behoefte en lust, en de goede rede, de openbaring is voldoende om misdrijven tegen te gaan.'

Zijn de zaken werkelijk zo eenvoudig? Bestaat er een gezonde mens in een gezonde omgeving? Een mens kan alleen weten wat gezond-zijn is, als hij ziekte kent. Hij fluctueert elk moment van het goede naar het slechte en weegt voortdurend af. Hoe zou hij het goede sociale gedrag herkennen zonder het slechte te kennen?

Koos Vorrink, de grote man achter de AJC, sprak van 'de zelfzucht van de maatschappij waar ieder slechts leeft voor zichzelf en voor zijn eigen genot', waartegenover de Arbeiders Jeugd Centrale een utopie kon stellen: 'het ideaal ener samenleving waar trouw en kameraadschap, waar gemeenschapszin en solidariteit de hoogste geboden zijn'. In deze leuze zien we de gezonde mens al in zijn gezonde omgeving rondstappen als een goed gewassen, kraakheldere padvinder door de zuivere dennenwouden.

We zien dat ook de AJC'ers uitgaan van een mens met een blanke ziel. De maatschappij is schuld aan de egocentrische levenshouding van de mens. Als we de maatschappij van ons afschudden, komt alles weer in orde. Afgezien van de vraag of iemand zich kan ontdoen van de stempels van de samenleving, is ook hier de kijk op mens en samenleving sterk gesimplificeerd.

De Paaschheuvel-kampeerders leefden net zo sterk voor zichzelf en hun eigen genot als iedereen. Ze deden het alleen iets slimmer: ze deden alsof ze het niet wisten. Ze zagen of erkenden niet dat er vele vormen van egoïsme zijn. Kameraadschap, gemeenschapszin en solidariteit berusten allemaal volledig op egoïsme. Het zijn ruilmarkten van allerlei soorten liefde. Het is een bescherming voor de mens dat hij zich hiervan niet altijd bewust is.

De mislukking van de Paaschheuvel-beweging was ook te danken aan de polarisering, die vaak doordringt in kampen waar men fel ergens tegen is. De AJC-aanhangers plaatsten zich tegenover hun vijand, de maatschappij, die in hun ogen totaal negatief was. Dat is wel een erg eenvoudig model. De aanhangers van Koos Vorrink wogen de voordelen van de maatschappij niet genoeg af tegen de nadelen. Sterker nog, velen zagen geen voordelen. En omdat de leden zelf kritiekloos waren, verloor hun eigen kritiek aan overtuigingskracht.